Fokken

Denk goed na voordat je begint aan het fokken met angorakonijnen. Nestjes van konijnen kunnen namelijk behoorlijk groot zijn en het is natuurlijk wel de bedoeling dat je voor al de konijnen een goed thuis kunt vinden.

Bij konijnen wordt de ovulatie opgewekt door de paring. Dit maakt het proces van drachtig worden erg makkelijk voor het konijn. Het is namelijk bijna altijd raak. Het is zelfs zo dat de voedster (vrouwelijk konijn) alweer drachtig kan zijn van een nieuw nestje wanneer de andere jongen nog in de buik zitten. Dit is dan ook de reden dat konijnen in het wild vaak maar 2 jaar oud worden. Verder kunnen konijnen ook aan resorptie doen. Dit houdt in dat wanneer de omstandigheden voor een nestje niet ideaal zijn volgens de vroedster, zij ervoor kan kiezen de eitjes af te stoten.

De voedster moet ongeveer één jaar oud zijn en mag absoluut niet te dik zijn. Wanneer ze wel te dik is, of ouder is dan één jaar bij het eerste nestje is dat vragen om problemen. Bekijk de verijste raskenmerken van een angorakonijn en check of je voedster daar aan voldoet. Is dat het geval ga dan eens kritisch naar haar kijken en ontdek haar tekortkomingen. Wanneer je die hebt gevonden ga je opzoek naar een ram (mannelijk konijn) met andere tekortkomingen dan de voedster. Elk konijn heeft namelijk tekortkomingen maar door op deze manier te werk te gaan probeer je jongen te creeër die zo min mogelijk van die tekortkomingen hebben.

Nog voor de voortplanting moet de kraamkamer worden ingericht. Deze moet royaler zijn dan het gewone verblijf; min. 100 x 80 cm. Een dubbel hok, waarin een schot kan worden geplaatst om er 2 hokken van te maken, is ideaal.

Als de kleintjes voorspoedig opgroeien, kan er een lat tussen de sleuven worden geplaatst. Eroverheen springen is goede gymnastiek voor de kleintjes. Is de tijd daar om moeder & kinderen te scheiden, dan verdeelt men het hok met een schot in tweeën en hoeft er nog niemand te verhuizen. Te jong verkassen leidt meestal tot gewichtsverlies.

Plan de voortplanting in het goede seizoen ! Het voorjaar is de tijd, maar het mag niet heel koud zijn als het dier buiten woont en hittebestendig zijn konijnen ook niet. De voedster moet worden geknipt. Bewaar evt. een beetje wol voor in het nest. Binnen 2 dagen zal ze "rammig" worden en krijgen de geslachtsdelen een rode kleur. Vindt de voortplanting in het hok plaats, zet de voedster dan bij de ram. Als de ram bij de voedster op bezoek komt, is de kans groot dat hij deze nieuwe omgeving eerst tot zijn territorium zal willen verklaren. Een dekking kan bestaan uit verschillende oefeningen van de ram en is pas voltooid wanneer hij zich knorrend van de voedster af laat vallen.

 De dracht duurt meestal 31 dagen. Wordt dit veel langer, bereid je dan voor op evt. problemen bij de bevalling, want vaak kun je dan rekenen op grote jongen. Is het konijn duidelijk drachtig en over tijd, ga dan na de 33e dag naar de dierenarts.

 Het hok wordt voorzien van een dikke laag stro. Maak de ontlastingsplaats steeds schoon, maar ruim nooit het hele nest op. Plaats het schot in het dubbele hok en verwijder dat pas als de jongen 4 weken oud zijn, want in een te groot hok kunnen ze "verdwalen". De voedster zal met stro gaan slepen om het nest in te richten en ze zal wol plukken voor de warmte, vooral van de borst. Heeft ze niet geplukt en zijn de jongen geboren, pluk dan heel voorzichtig wat wol weg rond haar tepels. Hierdoor zal ook de melkproductie op gang komen. Leg evt. nog wat wol van de laatste knipbeurt in het nest, maar knip het fijn, want de jongen kunnen zich door te lange draden wol wurgen. Plukt de voedster al binnen14 dagen na de dekking dan is zij schijnzwanger.

 De bevalling verloopt meestal vlot. De moeder eet de nageboorten op. Controleer het nest voorzichtig op nageboorten en/of dode jongen. Een drie- of vierling is ideaal. Kleinere nesten zorgen voor spannende bevallingen, omdat de jongen meestal groter zullen zijn. 5 jongen gaat nog, maar als de nesten groter zijn, dan wordt het te zwaar voor de voedster en loop je het risico alle jongen te verliezen.  Ga je jongen verwijderen, probeer dan een pleegmoeder te vinden, die een klein nestje heeft. Bijvoorbeeld bij collega-fokkers, al zal niet iedereen daar aan willen meewerken, want er is altijd een risico op overdracht van ziekten. Het ras is onbelangrijk, maar de pleegbroertjes en -zusjes moeten even oud zijn.

 Kannibalisme kan ontstaan door eiwitgebrek. Wil de voedster de jongen opeten, dan moeten die natuurlijk worden weggehaald. Leg ze, als het kan, bij een pleegmoeder en laat ze anders 2 keer per dag bij hun moeder drinken. Pas na 2 weken zal de moeder haar kinderen accepteren en kunnen ze terug naar haar hok.

 Na ca. 3 weken zullen de jongen een hapje gaan mee-eten, maar worden nog gezoogd. Als ze ca. 5 weken oud zijn, moeten ze leren wennen aan mensen om ze tam te maken. Besteed hier dagelijks de nodige aandacht aan. Laat ze ook vast kennis maken met de borstel. De kleintjes worden regelmatig gewogen. Het is handig om hier een staatje van bij te houden. De eerste verharing vindt plaats als de jongen 6 à 7 weken zijn. Ze zijn dan extra vatbaar voor ziekten. Een goede hygiëne is belangrijk.

 Op de leeftijd van 7 weken worden ze getatoeëerd. Na 8 weken worden de jongen vatbaar voor de levensgevaarlijke ziekten myxomatose en V.H.S. Enten vanaf een leeftijd van 9 weken is zeer belangrijk.

 Na 9 weken worden moeder & kinderen gescheiden. Doe dit geleidelijk door de voedster overdag bij de jongen weg te halen of het schot in het dubbele hok te plaatsen. Na ongeveer een week wil ze ook ‘s avonds niet meer terug en woont ze weer in haar eigen hok.

 Veel moeders worden knorrig en zijn hard aan hun rust toe. Gun haar die ook.